Het IQ of het Intelligentie Quotiënt is een betrouwbare maatstaf voor het intellectuele aspect dat in alle beroepen en functies een doorslaggevende rol speelt. Namelijk via gestandaardiseerde testen worden de cognitieve vaardigheden van een persoon in kaart gebracht. Het IQ is een genormaliseerd getal dat op een vrij betrouwbare wijze kan worden gemeten. De scores verdelen zich volgens een Gausscurve waarvan het gemiddelde op 100 is vastgesteld en afwijkingen grosso modo variëren tussen 50 en 150. In het werkveld blijkt dat het IQ een zéér goede voorspeller is van de slaagkansen in uitéénlopende opleidingen en beroepen.
Echter, intelligentie volstaat niet. Ook het aanpassingsvermogen en emoties spelen een kapitale rol.
Vandaar dat veel onderzoek werd gedaan naar persoonlijkheidskenmerken en sociale vaardigheden. Met dit laatste bedoelt men het EQ of de Emotionele Intelligentie.
Echter, het EQ kan niet zo éénduidig worden gemeten als het IQ. De emotionele intelligentie is een begrip voor een veelheid van niet-rationele factoren die een rol spelen bij de uitoefening van diverse functies, maar voor het EQ bestaat geen meetstaaf zoals dit wel het geval is voor het IQ.
Er bestaan dan ook geen betrouwbare testen die een exact EQ kunnen bepalen. In de psychologische praktijk is het echter wel mogelijk om aan de hand van gefundeerde psychologische testen een betrouwbaar beeld te schetsten van remmende of stimulerende emotionele factoren.
Aan de hand van IQ-testen, aangevuld met een informatie omtrent karaktertrekken en omgangs- vaardigheden, kunnen we een vrij betrouwbaar beeld vormen van een toekomstige werknemer, althans voor operationele functies. Voor managementprofielen is een aanvullend assessment aangewezen. Met een managementassessment, uitgevoerd door ervaren assessoren, peilen we vooral naar het AQ van de toekomstige manager.
Het AQ of Adaptability Quotiënt is een psychologisch concept dat verwijst naar het aanpassingsvermogen en dat zeven factoren omvat. Deze zeven factoren vormen als het ware cumulatieve bouwstenen en bepalen de slaagkansen om succesvol om te gaan met nieuwe, onbekende of onverwachte situaties.
De eerste factor betreft het goed inschatten van situaties door onbevooroordeeld te observeren. Vervolgens is het van groot belang om de observaties juist te interpreteren zonder vast te houden aan eigen, rigide denkpatronen. De derde factor impliceert het genereren van inventieve oplossingen, gevolgd door de vierde factor waarbij keuzes worden gemaakt door daadkrachtig te beslissen. Eénmaal de richting gekozen, komt het erop aan acties te ondernemen en zaken in beweging te brengen waarbij we vervolgens ook andere mensen gaan beïnvloeden, dynamiseren en aansturen. Tot slot heeft de zevende factor betrekking op de zelfevaluatie, nl. de eigen aanpak geregeld tussentijds evalueren en bijsturen
Het AQ of Adaptability Quotiënt vervangt geenszins het IQ of het EQ. Integendeel, om te kunnen spreken van een hoog AQ is een gedegen basisintelligentie noodzakelijk en blijken tevens de emotionele aspecten een grote rol te spelen.
Jos Verdonck, Personeelspsycholoog